Deze "verplichte" verzekering is ingevoerd sinds de wet van 30 juli 1979 maar is pas in uitvoering gebracht op 1 maart 1992. Met deze wet werd een “objectieve aansprakelijkheid “ ingevoerd. Dit houdt in dat een derde die schade lijdt, veroorzaakt door brand of ontploffing in een inrichting die voor het publiek toegankelijk is, de uitbater van deze inrichting steeds verantwoordelijk kan stellen voor de geleden schade zonder dat hij een fout dient te bewijzen in hoofde van deze uitbater.
De uitbater van een dergelijke inrichting zal dus altijd gehouden zijn de door derden geleden lichamelijke en stoffelijke schade te vergoeden, zelfs indien hij geen enkele fout heeft begaan waardoor de brand of de ontploffing is ontstaan.
De brand in het Antwerpse Switel-hotel maakte deze wet bij een breed publiek bekend.
De verzekerde kapitalen die de wet oplegt zijn aanzienlijk:
- € 15.000.000 voor de lichamelijke schade per schadegeval
- € 750.000 voor de stoffelijke schade per schadegeval
De verzekeringsmaatschappij levert hiervoor een verzekeringsattest af dat overgemaakt moet worden aan de burgemeester.
Welke inrichtingen vallen onder toepassing van deze wet:
- Dancings, discotheken, festivals en alle openbare gelegenheden waar gedanst wordt
- Restaurants, frituren en drankgelegenheden, wanneer de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte ten minste 50 m2 bedraagt
- Hotels en motels met ten minste 4 kamers en die ten minste 10 klanten kunnen ontvangen
- Kleinhandelswinkels waarvan de verkoopruimte en de aanpalende opslagruimte een totale oppervlakte van ten minste 1000 m2 hebben
- Jeugdherbergen
- Artistieke cabarets en circussen
- Bioscopen en theaters
- Casino’s
- Culturele centra
- Polyvalente zalen voor ondermeer voorstellingen, openbare vergaderingen en sportmanifestaties
- Sportzalen
- Schietstands
- Stadions
- Handelsbeurzen en tentoonstellingszalen
- Gesloten kermisinstallaties waarvan de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte ten minste 100 m2 bedraagt
- Opblaasbare structuren
- Handelsgalerijen waarvan de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte gelijk is aan of groter is dan 1000 m2
- Pretparken
- Ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen
- Serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen voor bejaarden
- Inrichtingen voor onderwijs en beroepsopleiding
- Kantoorgebouwen waarvan de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte ten minste 500 m2 bedraagt
- Stations, het geheel van metronetwerken en luchthavens
- Gebouwen voor de uitoefening van erediensten, waarvan de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte ten minste 1000 m2 bedraagt
- Gebouwen van de Hoven en de Rechtbanken